7. De Polderjongens en het Merwedekanaal

Het Ontstaan van het Merwedekanaal

Het Merwedekanaal heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de regio Utrecht. Het kanaal werd gegraven tussen 1809 en 1815, onder leiding van de Franse bezetters die de scheepvaart tussen de rivieren Rijn en Maas wilden verbeteren. Het kanaal moest een snellere en efficiëntere route bieden voor de handel, wat cruciaal was voor de economie van Utrecht.

Het werk aan het kanaal werd uitgevoerd door de zogenaamde Polderjongens, jonge arbeiders uit de regio. Ze waren vaak afkomstig uit de omliggende polders en werkten onder zware omstandigheden. De graafwerkzaamheden waren fysiek intensief, waarbij de mannen aarde met de hand moesten verplaatsen. In de zomer was het heet en stoffig, in de winter konden de omstandigheden extreem nat en koud zijn.

Langs het kanaal stonden eenvoudige houten barakken, ook wel ‘keten’ genoemd, waar de arbeiders verbleven. De Polderjongens waren niet alleen afhankelijk van elkaar, maar ook van de keetvrouwen, vrouwen die in de barakken woonden en zorgden voor de praktische kant van het leven. De keetvrouwen kookten de maaltijden voor de arbeiders, zorgden voor hun kleding en gaven steun in moeilijke tijden. Ze speelden een essentiële rol in het dagelijkse leven van de mannen, die vaak wekenlang in de keten verbleven.

Een bijzonder verhaal uit die tijd gaat over een keetvrouw die tijdens een strenge winter de mannen voorzag van warme soep, ondanks de schaarste aan brandstof. Het werd gezegd dat ze een geheim recept had voor soep die niet alleen verwarmde, maar ook de moed erin hield tijdens de zwaarste werkdagen.

Het kanaal zelf heeft sinds de aanleg een belangrijke rol gespeeld in de regio, en het verhaal van de mannen en vrouwen langs het kanaal blijft een belangrijk stukje Utrechtse geschiedenis.

Bronnen tekst en beelld:

• utrechtsarchief.nl